F. van der Meer
'Waarom is die meneer zo boos mama? Die meneer is niet boos kind, die meneer praat Tilburgs.' Deze dialoog illustreert de indruk die de Tilburgse taal bij een buitenstaander zou kunnen wekken; hard, kortaf en agressief. Eenvoudig ook. Moeilijke woorden bestaan in het Tilburgs niet, of worden verbasterd tot iets wat wel makkelijk uit te spreken is voor de gemiddelde plebejer. Tilburgs is de taal van de straat, de taal van de ongeschoolde arbeider die, om boven het lawaai der weefgetouwen uit te kunnen komen, zo hard mogelijk geschreeuwd dient te worden. De weefgetouwen zijn verdwenen, het geschreeuw is gebleven. Zij het veranderd in de loop der jaren, taal is immers een levend iets.
Hoewel het Tilburgs dus geassocieerd zou kunnen worden met achterlijkheid, vindt menigeen het toch belangrijk dit dialect te behouden en zelfs te onderwijzen. Paradoxaal natuurlijk, het lesgeven in straattaal. Als men echter luistert naar het dialect dat het authentieke Tilburgs heeft vervangen ziet men al snel de noodzaak van dit onderricht in.
Deze taal die door Tilburgse jongeren gebezigd wordt, is een combinatie van Brabants, Goois en Amerikaans en is voor de Tilburgse taalpurist nauwelijks te verstaan. Een taalvoorbeeld:
‘Ik bloif voerleupig boi me oders tois wowne.' Deze zojuist ontworpen schrijfwijze zal, als niet ingegrepen wordt, de officiële Tilburgse spelling gaan vervangen op den duur.
‘Ik blèèf vurlôopeg bij onze paa en ons maa thèùs woone.' in het Tilburgs. ‘Ik blijf voorlopig bij mijn ouders thuis wonen.' in het Standaardnederlands.
Geestelijk vader van Ferry van de Zaande F. van der Meer, zelf afkomstig uit het kakdorp Berkel-Enschot, heeft een stereotiep beeld van de platpratende Tilburger neergezet. Een getatoeëerde patjepeeër met niet al te veel opleiding of relativeringsvermogen die zijn argumenten kracht bij zet door ze zo luid en zo vaak mogelijk te herhalen.
Zal Ferry van de Zaande de Tilburgse taal kunnen redden? Wellicht, hoewel zijn ontwerper geenszins een autoriteit op het gebied van Tilburgs dialect is, maar er wel naar streeft Ferry elk woord dat maar enigszins plat kan worden uitgesproken ook als zodanig uit te laten spreken. Het is in het dialect gebruikelijk om zoveel mogelijk schuttingtaal in te voegen. Ook deze woorden zijn aan mode onderhevig. Ik zal volstaan met een klein voorbeeld. Dankzij de televisie heeft de toevoeging ‘fakking' of ‘fokking' een hoge vlucht genomen waar de Tilburger vroeger gewoon ‘Godnondeju' of iets dergelijks riep.
In tegenstelling tot wat soms gedacht wordt vermijdt Ferry van de Zaande krachttermen zo veel mogelijk. Dit omdat hij een volksheld is voor alle leeftijden en gezindten.
F. van der Meer viel bij het dictee der Tilburgse taal buiten de prijzen, maar hoopt dankzij zijn poppenkastpop een bijdrage te leveren aan het behoud van dit mooie dialect.